Mijn eerste keer

Beetje ongeloofwaardig

Ik heb hem inmiddels al 3 keer laten weten dat ik het de volgende keer echt ga doen. Dat wordt dus ondertussen al wel een beetje ongeloofwaardig. Het lijkt hem ook niet veel te doen. Hij haalt elke keer zijn schouders op en kijkt me vriendelijk lachend aan.

'Ach lieve zuster, ik bedoel het niet zo, jij bent mijn favoriet. Zo lief!'

Als ik mijn dienst erop op de afdeling de voordeur opendoe en hem daar weer aantref met een blik op standje onweer en ogen zo groot als schoteltjes, ben ik op mijn hoede.

Volgens de afspraken moet ik hem nu meenemen naar de beveiligde ruimte. Omdat we allemaal weten dat één verkeerd woord of beweging genoeg zal zijn om hem te laten ontploffen.

"Ik maak je helemaal af. Hartstikke dood ga jij!"

Zo rustig en vriendelijk mogelijk verzoek ik hem om met mij mee te lopen. En dan doet hij het weer. "Ik maak je helemaal af. Hartstikke dood ga jij!" Die dreigende vinger bijna tegen mijn neus en zijn vuurspuwende ogen zijn eigenlijk overbodig. In de woorden en zijn stem zit al genoeg dreiging.

Hij loopt met mij en mijn collega mee en omdat er nog meer verontrustende uitspraken volgen besluiten we, in overleg met de behandelaar, hem in de beveiligde ruimte zijn roes uit te laten slapen.

Daar kennen ze hem wel; Richard, die eigenlijk Ahmed heet.

Nu doe ik het wel. Ik ben het zat. De week erop zit ik na mijn vroege dienst op het politiebureau om aangifte te doen. Daar kennen ze hem wel. Richard, die eigenlijk Ahmed heet, maar zichzelf een Nederlandse naam heeft aangemeten.

Ik krijg verhalen te horen over wat de politie allemaal met hem meemaakt als ze hem tegenkomen in de stad. 'Ja, hij kan wel een boefje zijn.' Tot mijn grote verbazing gaan de meeste verhalen echter over hoe grappig die ontmoetingen zijn. Ook dat is Richard. Allemans vriend.

Ik zit 3 uur op het bureau. Het proces verbaal dat ik vervolgens onder mijn neus geschoven krijg, leest als een slap aftreksel van hoe ik mij daadwerkelijk voelde. De jolige Richard, de gekke Richard. Die zie ik wel terug. Niet die onberekenbare Richard die ik er toe in staat zie mij echt wat aan te doen. Ik onderteken toch. Ik ben moe, heb honger en wil naar huis.

Ik onderteken toch. Ik ben moe, heb honger en wil naar huis.

Richard vertrekt een paar weken later naar een instelling in een andere regio. Van de aangifte hoor ik lange tijd niks.

Zo'n 7 maanden later krijg ik een telefoontje. De politie kreeg meerdere meldingen over Richard en zoekt hem op. Ze bespreken ook mijn aangifte met hem. De agente laat me weten dat Richard het bezoek als gezellig ervaart.

'Zo, die kan je maar mooi in je zak steken.'

Uiteraard kan hij zich van de bedreigingen niks herinneren. Ik krijg zelfs de groetjes. 'Carla is de liefste zuster! Die zou ik nooit wat doen.' De politieagente brengt het over alsof ik blij moet zijn met dit compliment: 'Zo, die kan je maar mooi in je zak steken.'

Ik mompel iets als 'Die zak zit al te vol met de bedreigingen, past er helaas niet meer bij', bedank de agente voor de terugkoppeling en hang gedesillusioneerd op.

Nooit meer ga ik aangifte doen. Nooit meer.

Tot die ene situatie waarbij Marcel met een bezemsteel staat te maaien op de afdeling en mijn collega op een haar na mist. Toch maar weer proberen.

Weten wat ik uiteindelijk met deze ervaring en verschillende andere ervaringen heb gedaan? Check mijn 'Over mij' pagina. 

Uiteraard zijn de namen in mijn blogs niet de echte namen en staat privacy bij mij hoog in het vaandel.