Wat ik leerde van het jeugd-voetbalteam

Gepubliceerd op 11 oktober 2022 om 10:43

Catova Blog Voetbalteam coachen

Als niemand het doet, doe ik het

Ik mocht de afgelopen weken het voetbalteam van mijn 8 jarige zoon coachen. Nou ja, mocht... Ik stap in omdat niemand anders het doet. En iemand moet het doen. Achteraf besef ik hoeveel dit over mijzelf zegt...

Heel eerlijk, ik kijk er wel een beetje tegenop. Mijn eigen kind vind het leuk dat zijn moeder zijn teamcoach wordt (voor mij een voorwaarde) en dat geeft hoop. Maar joh, acht 8/9 - jarigen coachen is iets anders dan een team volwassen hulpverleners coachen, trainen of adviseren. Dacht ik.

Ik ontmoet het 'Ik hoef niet naar jou te luisteren'-kind, het 'Hey, kijk een bal! en weg is ie'- kind, het 'Hij begon, ik ga echt geen sorry zeggen'- kind en het 'Juf, kan je weer mijn veters strikken?'- kind.

En daar is bij mij al de eerste herkenning. Niet flauw bedoeld, maar in volwassen teams vindt dit gedrag ook plaats. Verschillende mensen, verschillende gedragingen binnen een groep.

Focus coach, focus

De neiging om te reageren op al deze gedragingen is groot. Omdat het kinderen zijn en ik een volwassene. Maar de vraag is waar mijn verantwoordelijkheid ligt voor dit gedrag. Kan ik mij ook hier niet vooral beter richten op de groep en het groepsproces?

Oké, een groepje kinderen dat elkaar nog niet of nauwelijks kent. Waarvan de helft de club net binnenstapt. Die groep kinderen op een veldje iets samenhangends laten doen, rekening houdend met elkaar en het liefst ook nog met plezier. Voelt u de uitdaging?

Tel daarbij op dat ze in een veel te hoge poule zijn ingedeeld en ze elke wedstrijd verliezen met zo'n 10 punten verschil. Nou wordt de stand niet officieel bijgehouden op deze leeftijd, maar die kinderen doen dat zelf natuurlijk wel. Elke wedstrijd dik verliezen is niet heel erg leuk.

Dit is ook niet echt heel erg bevorderlijk voor het speelplezier en het vormen van een eenheid, van een groepje een team worden. Toch is dat redelijk gelukt. En niet perse door mij.

Opvrolijken blijkt niet mijn taak

'Je hoeft ons niet elke keer zo op te vrolijken hoor', roept een van de kinderen voor aanvang van de derde wedstrijd. Hij heeft gelijk. Aanmoedigen, motiveren en er zijn voor het team betekent niet hard werken om een pijn weg te halen. Herkenning twee.

Ondanks dat het team blijft verliezen gaan ze steeds beter (samen) spelen. En elk eigen doelpunt voelt misschien wel als twee. De jongens hebben zich neergelegd bij het feit dat winnen in deze poule erg moeilijk is. Maar erkennen ook waarom en bijzonder genoeg geeft dat ze hoop.

Zelfs tradities sluipen er in. Ik hou namelijk vol. Na de eerste twee wedstrijden wordt een high five met mij door sommige kinderen geweigerd. Maar ook bij verlies sluit je samen af. Bij de laatste wedstrijd is die high five een vanzelfsprekendheid geworden.

Tradities kosten tijd

Andere gewoonten krijgen meer tijd, dat is aan het team zelf. Zo vraag ik aan het begin van de eerste wedstrijd aan het team of ze een yell hebben. Er wordt niet echt enthousiast op gereageerd. Sterker nog, heel afwijzend en afkeurend zelfs, met dikke zuchten en rollende ogen. Zoals kinderen doen.

8 weken later. Voor aanvang van de laatste wedstrijd wordt er vanuit het team zelf gevraagd waarom ze eigenlijk geen yell hebben.

In een paar weken tijd zoveel van dit groepje jongens mogen leren. Mag ik nu even heel trots zijn op 'mijn team'?


«